Eens gevlucht altijd gevlucht, 20 maart 2019
Nu ben ik nog in Nederland, maar ik leef alweer de koffer in om naar Burundi te vertrekken. Daar zal ik de Burundese provincies intrekken voor de geplande WHO-trainingen van artsen en gezondheidswerkers en lange tijd uit een koffer moeten leven in goedkope logementen zonder water. Het projectteam van het ziekenhuis heeft alles rond de trainingen netjes gepland. Ik zal daar afhankelijk zijn van mijn telefoon om het nieuws te lezen, terwijl ik hier thuis gewoon dagelijks nieuws meekrijg via de krant, de computer en de televisie. Wat ik hier lees betreft de hele wereld en het is meestal niet vrolijk, want goed nieuws is geen nieuws. Soms is het verwarrend, omdat nepnieuws de nieuwe mondiale quiz is geworden. Er zijn berichten over de Brexit, over valsspelen met doping, over vrouwenrechten, over vluchtelingen wereldwijd, over een kinderpardon wat een mooi staaltje van partijpolitiek is, over kritiek op ondemocratische andere landen, over oneerlijke voedselverdeling in de wereld en verbetering van de landbouw. En nog een en ander. De betrokkenheid bij vluchtelingen is van alle tijden. Naast het collectieve menselijke medeleven zijn er altijd partijen die zich voor of tegen het aanvaarden van nieuwe buurtgenoten uitspreken. Dat kan in een democratie en als partijpolitiek de boventoon voert bij beslissingen weet je nooit hoe het kwartje valt. Maar wat gebeurt er als vluchtelingen die asiel vragen echte vluchtelingen blijken en in ons land worden opgenomen? Dan is er niet zoveel aandacht meer, want goed nieuws is geen nieuws.
Wat gebeurt er als groepen buitenlanders in een nieuwe omgeving komen wonen? Aan het eind van de zeventiende eeuw kwam een deel van de stroom Franse vluchtelingen (Hugenoten) in Nederland terecht, dat waren er zo’n dertigduizend. In de Eerste Wereldoorlog ving Nederland ruim een miljoen gevluchte Belgen op. Voor de Tweede Wereldoorlog vluchtten circa vijftigduizend Duitsers naar ons land. Daarna kwamen vluchtelingen uit Oost-Europa. Na de onafhankelijkheid van Indonesië kwam ruim een kwart miljoen Indonesiërs en pas daarna de eerste gastarbeiders, uit Zuid-Europa, op uitnodiging. Dit laatste leidde bij de toen nog Hoogovens genaamde onderneming in Velsen tot de geslaagde ‘spaghetti-oproer’, omdat deze arbeiders de Nederlandse kost niet lekker vonden en maaltijden uit hun eigen streek wilden krijgen voorgezet. Nog later kwamen mediterrane groeperingen op eigen initiatief, gericht op hun individuele veiligheid of met een economisch motief toen er in Nederland een tekort was ontstaan aan arbeiders voor zwaar en ongeschoold werk. Deze nieuwe gastarbeiders werden niet opgenomen in de Nederlandse samenleving, want ze zouden maar een paar jaar blijven. Het liep anders en de Nederlandse overheid besloot tot een tijdelijk beleid over gezinshereniging. Inmiddels liep het aanbod aan werk terug door de oliecrisis en het groeiende aantal werkende vrouwen. Een decennium later werd duidelijk dat veel nieuwkomers niet meer naar eigen land terug wilden en pas toen kwam er een verplichting tot integratie, waardoor spaghetti en moussaka af en toe plaats moesten maken voor boerenkool. De oorspronkelijke cultuur mocht ineens niet meer overheersend zijn. De onafhankelijkheid van Suriname in 1975 gaf de bewoners van de voormalige kolonie het recht naar Nederland te verhuizen en na de sluiting van raffinaderijen van Shell en Exxon op Curaçao en Aruba kwamen nog meer mensen uit het Caribisch gebied naar koud Nederland. De actuelere geschiedenis is de meeste mensen wel bekend uit het nieuws, met altijd de vraag of mensen hun eigen cultuur mogen uitdragen en de plicht om zich als geïntegreerd Nederlander te gedragen. Inmiddels worden asielzoekers actief tegengehouden en spreken politici over te grote instroom om nog een menselijke maat te kunnen zien. Het Westen kan niet de fouten van andere landen oplossen, maar vervolging en dictatuur worden gehekeld. Economische vluchtelingen zijn niet welkom en alleen hoog opgeleide mensen met specifieke kennis maken kans op een uitnodiging om als nieuwe gastarbeider te arriveren met de opdracht ook snel te integreren. Met de boze vinger wordt gewezen naar landen die formeel wellicht een democratie hebben, maar met machtsmisbruik en corruptie het verschil tussen de weinige rijken en de vele armen steeds groter maken. En zeker, waar mensenrechten worden geschonden moet daartegen worden opgetreden, alleen is de international samenleving daar steeds minder goed in, lijkt het. Partijpolitiek mag in een democratie overigens wel, ook als dat tot individuele risico’s kan leiden. Democratie is slechts een woord.
In Nederland is integratie nu dus een plicht en behoud van eigen cultuur een recht, zolang er kortgezegd maar geen extremistische risico’s aan vast zitten. Nederlanders bereiden nu ook maaltijden die elders in de wereld zijn bedacht en waarvan de ingrediënten worden ingevlogen en er zijn restaurants uit alle windstreken. Nu zijn de gevolgen daarvan voor het milieu weer nieuws en bron van onderzoek. Maar wat weten wij nu eigenlijk van die mensen uit een andere cultuur, onze geïntegreerde buren? Hoeveel begrip bestaat er, over en weer, tussen mensen met verschillende achtergronden? Kennen we een nieuwe sociale cohesie? Aan racistische incidenten besteedt de pers aandacht, maar hoe zou het zijn om zonder een directe negatieve aanleiding belangstelling te wekken voor wat die geïntegreerde buurvrouw heeft meegemaakt en voor haar culturele referentiekader? Op school leerde ik vroeger over 'middelen van bestaan' in andere landen. Als kind wist ik alleen dat mensen die uit Indonesië waren gekomen nette mensen waren en dat mensen die uit Suriname kwamen heel beleefd waren, omdat mijn ouders dat zeiden. We hadden geen contact met ze en ik legde geen enkel verband met wat ik op school leerde over geografie en middelen van bestaan. Een gemiste kans, weet ik nu.
Geïntegreerd zijn helpt mensen niet af van de nachtmerries en angsten door de pijnlijke aanleiding tot hun vlucht, van het verdriet over verlies van familie en vrienden. Integratie zegt niets over iemands cultuur of traditionele verplichtingen zolang er niemand in het nieuwe vaderland stilstaat bij de individuele buurvrouw of patiënt, bij haar cultuur, verleden en verlies. Wie stond er in Nederland stil bij de 25e herdenking van 200.000 doden in Burundi? Dat was afgelopen oktober. Dus de Burundese buurvrouw zat stil binnen, alleen met haar verdriet. Herdenken we in april van dit jaar wel na 25 jaar de genocide in Rwanda met 800.000 doden? Daar zou de geïntegreerde Rwandese buurvrouw veel steun aan beleven. Als psychiater en werkgast in Afrika kan ik zeggen dat dergelijke aandacht belangrijk is. Het helpt iemand om te leven. Eens gevlucht altijd gevlucht, maar een hartelijk medeleven zonder partijpolitieke aspecten is een stap verder. ‘Op het pad van de vriendschap is voetje schoffel,’ zegt een Burundees spreekwoord. Dat wil zeggen: Op een vaak belopen pad hoeft het onkruid niet te worden gewied, want dat is door het lopen al verdwenen. Ofwel: kleine obstakels verdwijnen door vriendschap vanzelf.
Ik schrijf niet zo vaak over het Westen, hooguit wel eens een kleine column in de nieuwsrubriek van Kennis zonder Grenzen, waarin dan bijvoorbeeld een beleidszaak met betrekking tot Afrika wordt aangestipt. Maar dat boek over een gevlucht leven, waarin vrijheid toch geen vrijheid blijkt, dat moest uit mijn pen, want het Westen weet er niet zoveel van.
Een goede geest bestaat niet
Te bestellen via de site kenniszondergrenzen.nl
- Amy Besamusca – Ekelschot