Henriette v.d. Horst
"Ik ben steeds op nieuwe uitdagingen ingegaan"
Sinds oktober 2007 hoogleraar huisartsgeneeskunde en afdelingshoofd, eerst van de afdeling huisartsgeneeskunde, sinds mei 2012 van de afdeling huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde. Sinds maart 2015 voorzitter van een van de zes divisies van VUmc.
Toen ik vorig jaar mijn thuisfront liet weten dat ik benoemd was tot divisievoorzitter, stuurde mijn 21-jarige dochter een WhatsAppje ‘En nu door naar de raad van bestuur, mam’. Ik appte terug dat geen haar op mijn hoofd daar aan dacht, maar dat het me wel iets voor haar leek. Ik heb heel lang geroepen dat ik geen ambitie heb, maar bij nader inzien…
In 1972 ging ik als eerste uit mijn familie naar de universiteit. Dat was een enorme stap, want in het milieu waar ik uit kom, was studeren in die tijd heel ongebruikelijk. Ik was heel verlegen maar belandde op de een of andere manier meteen in de studentenprotesten en startte mijn universitaire carrière met een bezetting van het hoofdgebouw om te protesteren tegen de collegegeldverhoging die de drempel om te gaan studeren voor veel mensen verhoogde.
Tijdens mijn studietijd ben ik actief geweest in de studentenvakbond, ik heb in de faculteitsraad gezeten, diverse student-assistentschappen vervuld en een tijdje filosofie gestudeerd naast de geneeskundestudie. De keuze voor huisartsgeneeskunde was niet moeilijk, want in het ziekenhuiswereldje voelde ik me niet thuis en de veelzijdigheid van de huisartsgeneeskunde trok me aan. In die tijd was ik bezig met het thema medicalisering. Ik las met rode oortjes het boek Medical Nemesis van Illich en zag in de huisartsgeneeskunde de kans om het gezonde in mensen aan te spreken, om de context mee te laten spelen en mensen niet onnodig het medisch circuit in te sturen.
Nu, vele jaren later, blijkt het thema medicalisering actueler dan ooit. Samen met Bart Meijman, Ab Klink en Marcel Levi ben ik in 2012 met de ‘dappere dokters-optimale zorg’ conferenties begonnen. Daarin brengen we huisartsen en specialisten bij elkaar om samen te bespreken hoe ze optimale zorg kunnen geven i.p.v. maximale zorg. Uit elke conferentie komen nieuwe projecten voort die de deelnemers zelf bedenken en uitvoeren en die een inspiratie voor veel artsen en andere hulpverleners vormen.
Ik heb steeds het werken in de praktijk gecombineerd met universitaire taken zoals onderwijs ontwikkelen en uitvoeren, onderzoek doen, een academisch netwerk opzetten etc. Voor mij is dat een ideale combinatie die me in staat stelt een brug te slaan tussen de academie en het werkveld. Ook nu nog werk ik een tot twee dagdelen in onze universitaire huisartsenpraktijk en ik zou dat voor geen goud willen missen. Het houdt me bij de les en laat me steeds beseffen waar het uiteindelijk allemaal omdraait: optimale zorg leveren aan mensen die dat nodig hebben en daarmee eraan bijdragen dat zij kunnen functioneren zoals ze graag willen.
In mijn loopbaan ben ik steeds op nieuwe uitdagingen ingegaan, al dacht ik regelmatig als ik ja gezegd had, ‘wat heb ik me nu weer op de hals gehaald, dat kan ik helemaal niet’, zeker toen ik afdelingshoofd werd.
Leiding geven aan een grote afdeling met sterk gemotiveerde en heerlijk eigenwijze mensen is af en toe een hele klus, maar wel een die heel veel uitdaging en bevrediging geeft. Samen over de grote lijnen nadenken, duidelijkheid bieden over de kaders en mensen stimuleren daarbinnen vooral hun creativiteit en talenten te ontplooien, daar gaat leidinggeven voor mij om. En na acht jaar kan ik alleen maar constateren dat ik dat ‘gewoon’ leuk vind. Plezier, creativiteit en reflectie zijn de kernwaarden van de afdeling en regelmatig hoor ik van mensen terug dat ze dat ook zo ervaren. Dan maakt mijn hart een vreugdesprongetje.
Ik besef dat ik veel geluk heb, ik heb een onevenredig grote hoeveelheid energie, een geweldig en steunend thuisfront en voldoende mogelijkheden om even stoom af te blazen o.a. door muziek te maken, me terug te trekken om even alleen te zijn en te schrijven over zaken die me bezig houden.