Menu
Vereniging Trainingen Media VNVA events

Sylvie Lo fo Wong

Wat zijn voor jou de belangrijkste resultaten van je onderzoekswerk? Waarom?
Het belangrijkste resultaat vind ik dat er nu onderzoek plaatsvindt naar partnergeweld vanuit de huisartspraktijk omdat het steeds zichtbaarder wordt wat de gevolgen van geweld zijn voor de gezondheid van vrouwen en wat de effecten zijn op kinderen/jongeren. Ik zou nog veel meer onderzoek willen doen, want er is nog veel onbekend op dit gebied. Verder vind ik het belangrijk dat het thema zo langzamerhand bespreekbaar is geworden onder huisartsen en dat de nascholingsbehoefte toeneemt. Nog lang niet genoeg trouwens.

Kun je uitleggen hoe je als huisarts onderzoeker bent geworden? Welke factoren hebben een rol gespeeld dat je dit (onderwerp/ onderzoek iha) bent gaan doen en het ook hebt volgehouden?
Nadat ik een aantal jaren lid/voorzitter was van de NHG Adviesraad Standaarden (1993 t/m 2002) en me moest buigen over onderzoek naar onderwerpen om te bepalen of die mogelijk in aanmerking kwamen voor een standaard, leerde ik steeds meer over onderzoek doen en kreeg ik de behoefte om zelf ook onderzoek te gaan doen en me daarin te ontwikkelen. Ik werkte indertijd naast mijn huisartspraktijk ook als huisartsbegeleider/docent aan de Erasmus huisartsopleiding (1992-2001). In 2000 vond ik het tijd voor een carrièreswitch en ben ik op zoek gegaan naar een afdeling waar ik onderzoek kon doen. Ik wilde niet in een lopend projectvoorstel stappen en vooral onderzoek doen naar iets wat ik relevant vond voor de huisartspraktijk en waar ik feeling mee had. Ik ben in 2000 gevraagd door de vereniging van EHBO artsen om een voordracht te houden over vrouwenmishandeling en ontdekte dat er in Nederland in de medische setting geen onderzoek gedaan was in tegenstelling tot wat ik via Pubmed aan internationale publicaties tegenkwam. Daarnaast kwam ik het probleem als huisarts regelmatig tegen en vooral achteraf als ik moest bekennen hoe lang ik het niet in de gaten had. De omvang van het probleem, het gegeven dat de medische setting een vindplaats is van vooral vrouwen die in een mishandelingsrelatie zitten… Er is nog zoveel te doen en er is nog zoveel weerstand tegen dit thema, dat houdt me gaande. Het is geen gemakkelijk onderwerp en maakt het nodig dat je uit je ‘comfort zone’ komt.

Wat heeft het onderzoeker zijn voor gevolgen gehad om huisarts en onderzoeker (en andere taken) te combineren?
De gevolgen: voor mij niet zoveel anders dan toen ik mijn werk als huisarts combineerde met mijn hab-schap. Ik heb erg genoten van de jaren waarin ik steeds nieuwe dingen leerde als onderzoeker. Natuurlijk was het erg druk met de praktijk ernaast en een gezin. Vooral in de laatste schrijffase van mijn proefschrift had ik er behoefte aan om me af te zonderen zodat ik geconcentreerd en gefocust kon schrijven. Ik heb toen vier maanden een waarnemer (oud-aios, ik was ook huisartsopleider) gehuurd zodat het mogelijk werd. Kijk dat was weer een voordeel van het praktijkhouderschap. Ik deed de praktijk samen met mijn man maar die werkte ook fulltime. Het werken als huisarts in combinatie met onderzoek doen vond ik een verrijking. Dat had ik ook al toen ik hab was.

Heb je aanbevelingen hoe we als artsen huiselijk geweld beter in beeld kunnen krijgen?
Aanbeveling is om training te volgen in het signaleren en bespreekbaar maken en dit vooral te herhalen. Precies zoals je dat doet bij diabetes en copd, etc. De trainingen bieden wij aan via Vrouwenstudies Medische Wetenschappen. Inmiddels hebben we ook een pool aan trainers getraind om landelijk cursussen te geven. Verder zijn er inmiddels een aantal van mijn artikelen in het Nederlands verschenen in NtvG en H&W en het Handboek Vrouwspecifieke geneeskunde (Prelum). Dit jaar verschijnt ook een handboek voor Effectieve communicatie (Prelum).

Zou je iets willen zeggen of en zo ja in hoeverre het VNVA-netwerk een rol heeft gespeeld in je carrière?
Ik ben in 1978 lid van de VNVA geworden. Ik deed toen de huisartsopleiding in Nijmegen. Hier heb ik Toine Lagro leren kennen in een groep die zich ging verdiepen in wat wij als vrouwelijke artsen toevoegden aan de huisartsgeneeskunde. Slechts 4% van de huisartsen was toen vrouw. Zij werd later hoogleraar Vrouwenstudies Geneeskunde, toen nog een leerstoel op initiatief van de VNVA, nu een strategische leerstoel ‘Gender en de eerstelijnsgeneeskunde’. Mijn dierbare vriendschap en collegiale band met Toine hebben in belangrijke mate de stap tot het doen van onderzoek en de afronding van mijn proefschrift gestimuleerd en ook het schrijven en uitwerken van nieuwe voorstellen. Maar ook mijn groep huisarts-collega’s en vriendinnen hebben allen bijgedragen aan mijn ontwikkeling als huisarts en onderzoeker.

Wat ga je nu doen?
Voor een deel ga ik gewoon door met onderzoek, d.w.z. ik ben nog als copromotor betrokken bij drie promovendi die onderzoek doen in de ‘geweldslijn’ en ik blijf lid van de Wonca Special Interest Group on Family Violence, mijn internationale club. En dan zijn er nog de vragen om iets te schrijven over dit probleem. Mijn trainingstaken probeer ik nu over te dragen aan nieuwe trainers en dat lijkt aardig te lukken. Verder ben ik onlangs weer voor de tweede keer oma geworden, ben ik vaste oppas-oma om de week en mijn oude moeder (pas weduwe geworden) heeft nog mijn aandacht nodig. En last but not least: ik ga lekker tuinieren in Frankrijk! Heerlijk.

Sylvie_Lo_Fo_Wong_klein
Sluiten
X Zoek