Veertig verhalen, 18 december 2019
Het is bijna Kerstmis. De dagen in Nederland zullen nu nog korter zijn dan die in Burundi. In de afgelopen periode ben ik in Burundi voornamelijk bezig geweest met artsen opleiden, zowel in het ziekenhuis als in de provincies. In het ziekenhuis gebeurt dat na de lessen vaak ook gewoon tijdens het werk; door samen consulten te doen en gevalsbesprekingen te organiseren, dus eigenlijk net als in Nederland. Ook met de multidisciplinaire teams hebben we veel gevalsbesprekingen gehouden. Dat zijn heel volle weken. In de provincies werk ik dan met de leraren samen. Daarnaast heb ik me gebogen over de samenwerkingsmogelijkheden en financiering voor de opleidingen volgend jaar. Dat betekent gesprekken voeren en projecten schrijven e.d. Over een week ga ik weer voor een tijdje naar Nederland. Daarna terug voor consulten en de supervisies van de artsen en psychologen. Eenmaal per jaar zal een bijscholing voor de leraren moeten worden gepland en misschien vinden we wel een jonge Franssprekende psychiater in Nederland die me hierin kan bijstaan.
Na veertig verhalen voor de site van de VNVA, die begonnen na een afscheid van de Commissie Corrie Hermannprijs, neem ik opnieuw afscheid. Ik heb de verhalen met plezier geschreven en ik hoop dat ze jullie een indruk hebben gegeven over het werk hier in Burundi. Het schrijven kost veel tijd en we hebben de tijd hard nodig voor de fondsenwerving van onze stichting, om de opleidingen voort te kunnen zetten. Het doel is de openbare GGZ in Burundi verder uit te bouwen binnen de structuur en de activiteiten van het land zelf. Er is nog veel te doen en dat zal jullie inmiddels hopelijk duidelijk zijn. Toch ben ik blij en trots dat het werk steeds meer kan worden overgedragen aan de lokale professionals. Dat is waar ondersteuning toe moet leiden.
Vanuit Nederland werd de vraag gesteld of ik hier ontbering of ongerief meemaak. Het antwoord is eenvoudig: natuurlijk is het slechts ongerief. Ik weet dat ik straks gezellig bij de Nederlandse kerstboom zit in luxe kleren en met een brandende kachel en chocolaatjes. In Burundi is er niets van dat alles en kerstbomen zijn hier verboden vanwege het milieu. Ik ben vertrouwd geraakt met het leven, het leed, de inspanningen, de kracht, de vreugde, de gastvrijheid en de soms trieste uitgangspositie van mensen in Burundi. Die vertrouwdheid is noodzakelijk om zonder schuldgevoel de armoede tegemoet te kunnen treden. Totaal anders dan in eigen land immigranten te ontmoeten, is het om te gast te zijn in een andere culturele omgeving en te ontdekken hoe je in den vreemde steeds meer thuis kunt zijn. Het is een proces in fasen: hechten, hopen, ervaren, relativeren, weten, doorgaan en vertrouwen. Het gaat hier om mensen die door oorlogen vaak genoodzaakt zijn geweest hun land te ontvluchten, met of zonder hun familie. Die zijn teruggekeerd en hun leven weer oppakken ook al is de familie misschien omgekomen. Na 12 jaar Burundi weet ik toch nog altijd zoveel níet over het land, maar ik weet wel dat werken met en voor de Burundezen het ongerief in vele opzichten waard is.
Ondanks de grote verschillen is mijn aanwezigheid hier passend geworden; geen versmelting maar passend. Dat geeft positieve energie. Het land kent ook negatieve energie, met als kenmerk een vorm van berusting die zonder verzet en schijnbaar onbewust door de stad en de heuvels wordt gedragen. De kaders van die berusting staan als krantenkoppen in mijn hoofd: politiek, armoede, gebrek aan kansen, gebrek aan echte scholing, gebrek aan goede zorg. Daarbij heb ik de wens om alle afdankertjes van de aardbol af te gooien en de mensen gewoon goede spullen te geven. Zodat zij niet op achterstand blijven. En ik begin steeds meer te geloven dat het denken over alle ellende hiermee moet beginnen: los die armoede op, erken het recht op eten en water, erken het recht op basale gezondheidszorg inclusief de psychiatrie, daag de regering uit, praat met de Wereldbank. Ik weet het, het onmogelijke is niet direct beschikbaar en strategieën zijn niet overal en altijd als protocol toepasbaar, maar verzin een list tegen armoede. Want dat is de grootste oorzaak van achterstand. Ik zou een anti-hongereconomie willen voorstellen naast de wereldeconomie, om de berusting tegen te gaan, zowel hier in het Zuiden als in de westerse wereld. Maar zo zal het niet gaan. Machtsbelangen en wereldeconomie zullen het altijd weer winnen van logisch verstand: de echte wens om het voedsel- en armoedeprobleem in de wereld op te lossen bestaat waarschijnlijk helemaal niet. ‘Er is geen kunst aan om groots te zijn, maar arm zijn, dat is geen kleinigheid,’ schreef Chinua Achebe (Termietenheuvels in de savanne).
Achebe schreef ook: ‘Ze hebben geleerd om ieder druppeltje plezier uit een stenen geluk te persen.’ Dat klopt en de mensen hier hebben veel kwaliteiten en zijn vriendelijk. Zij zijn gewend om te delen. Ik vroeg een arme man hoeveel kinderen hij had: ‘Avez-vous trois enfants?’ Misverstand, misschien sprak ik niet duidelijk genoeg; hij verstond me verkeerd. Hij geeft mij, rijke vrouw, ‘trois cent Francs’, dat is 13 eurocent, zonder te vragen waarom. Daarvan kan hij met de bus de hele stad door, of vijf broodjes kopen. Zoveel generositeit. Daar is zo’n beetje alles mee gezegd.
Nu neem ik dus afscheid van jullie. Met dank aan alle lezers en aan de VNVA!
De diverse activiteiten van onze stichting Kennis zonder Grenzen zijn te volgen op de website www.kenniszondergrenzen.nl en ik hoop dat jullie daar af en toe een blik op zullen werpen. Zie bijvoorbeeld onder ‘Projecten’ en onder ‘Nieuws’. Donaties zijn welkom en worden gehonoreerd met een boek over het werk in Afrika (keuze uit twee). Zie hiervoor ook de website.
Ik wens jullie alle goeds in het medische werk en ook privé natuurlijk.
Hele fijne kerstdagen en een goed 2020.
- Amy Besamusca-Ekelschot