Ik en het centrum van de wereld
Grondlegger van de karakterkunde is Ludwig Klages (1872 - 1956): hij maakte een systeem om karakters in te delen. De drie te onderscheiden factoren zijn volgens hem:
- Materie
aanleg, naar het heden vertaald - ons genetisch materiaal. - De structuur van het karakter
temperament, affectiviteit en wil. - De kwaliteit van het karakter
het samenstel van psychische drijfveren, de persoonlijke richting van het streven en handelen.
Karakterkunde werd een wetenschap, een bijzonder deel van de zielkunde. De Bijbelse drieslag lichaam, ziel en geest, zijn in deze wetenschap verwoord met de begrippen: vitaal, psychisch en geestelijk. Aldus werd ook onderscheid gemaakt in gevoelens. Lichamelijke gevoelens waren vooral die van de pijn, de vitalede gevoelens van lust en onlust, fit zijn en niet-lekker zijn. Psychische gevoelens waren die van meer- en minderwaardigheid, van liefde en haat, en de geestelijke gevoelens waren die van de extase en religieuze ontroering.
De betekenis van religie is de afgelopen decennia sterk afgenomen (dat geldt overigens niet voor religiositeit). Individualisering en autonomie zijn sterk toegenomen. Er worden oneindig veel selfies gedeeld op sociale media. Kinderen worden vaker en tot een hogere leeftijd uit de wind gehouden. Ouders gaan bijvoorbeeld verhaal halen bij leerkrachten in plaats van hun kinderen te corrigeren of ze te laten leren dat het leven niet altijd rechtvaardig is. Jongeren willen er vooral digitaal bij horen. Ze letten voortdurend op unieke (overdreven) positieve ervaringen van anderen. Jonge mensen hoor je zeggen: "Ik en mijn vrienden gaan naar ..." of "Ik en Marieke hebben dit en dat gedaan." in plaats van "Marieke en ik...". Het ‘ik’ lijkt meer het centrum van de wereld dan ooit tevoren. Vragen die gesteld kunnen worden: wordt op jonge leeftijd voldoende geleerd rekenschap af te leggen aan een autoriteit of gezagsdrager buiten eigen kring? En: wordt op jonge leeftijd nog geleerd rekening te houden met onveranderbare omgevingsfactoren?
De Belgische psychiater Dirk de Wachter schreef een boek met als titel: "De kunst van het ongelukkig zijn". Daarom was hij te gast in Buitenhof op 20 oktober jl. Zijn boodschap: ongelukkigheid behoort bij het leven. We moeten kwetsbaarheden, lastigheid en verdriet met elkaar delen, want dat nodigt uit tot verbinding, vriendschap en tot de liefde. Juist door de illusie van de ikkigheid, van ons als perfecte knappe jonge wezens, dreigen we de verbinding met anderen te verliezen en dreigt de samenleving te verkruimelen. Geluk is een overdreven obsessie in onze maatschappij wanneer we geluk egoïstisch en egocentrisch gaan invullen. Geluk zit volgens De Wachter in het bevorderen van het geluk van een ander. We moeten ons de vraag stellen: "Hoe kan ik mijn medemens gelukkig maken?" Zoals de titel van zijn boek bedoelt aan te geven: verdriet van de mens is het wezen van het bestaan. We moeten leren leven met twijfel in verbondenheid.
De afbeelding hier is een vereenvoudigde weergave van een plaatje van Künkel die in 1935 een boek schreef met als titel: Inleiding tot de Karakterkunde. De verticale lijn stelt de eigen waardebepaling van de mens voor met in het midden het nulpunt: dat is het 'juiste' gevoel van de eigen waarde. Mensen worden in de praktijk heen en weer geslingerd door meer- en minder waardigheid.
Het gedrag van de egocentrische mens wordt op deze loodrechte lijn uitgebeeld waarbij elk punt boven nul in verbinding staat met een punt onder nul - even ver van nul verwijderd. Daarmee wilde hij uitbeelden dat hoe hoger de mens zich verheft, hoe sterker in feite zijn minderwaardigheidsgevoel is.De horizontale lijn verbeeldt de verbondenheid met de werkelijkheid en het ingebed zijn in de gemeenschap. Iemand die zichzelf op de juiste waarde schat en daarbij breed is ingebed in de werkelijkheid zal bij tegenslag weinig onder nul zakken. Dit betekent dat die persoon weinig kwetsbaar is en een stabiele persoonlijkheid heeft.
Jezelf innerlijk minderwaardig voelen is nauw verbonden met schuld (de andere kant van de medaille verantwoordelijkheid), met het tekortschieten vergeleken bij het ideaal dat men zich gesteld heeft. Bij de narcistische mens is sprake van een gebrekkige aanpassing aan de realiteit van het leven, dat offers vraagt en dat de mens 'uit zijn zelfgenoegzaamheid dringt' tot een meer wezenlijke levenshouding - aldus Künkel.
De woorden van de Wachter over de huidige westerse samenleving passen bij dit oude plaatje.
De samenleving zet zich volgens de Wachter te sterk in op de autonome ik; onze samenleving oscilleert tussen verbinding en autonomie, en het is juist die verbinding die in het gedrang komt.
Mensen oscilleren op de horizontale en verticale as. Hoe sterker en breder de verbondenheid op de horizontale as (de werkelijkheid, inbedding in de gemeenschap) hoe minder psychiaters geconsulteerd hoeven worden. Het vraagt kwetsbaar durven zijn in een vertrouw-volle kring.
Bronnen
www.vpro.nl/buitenhof/speel~POMS_AT_15701419~de-kunst-van-het-ongelukkig-zijn~.html
www.dbnl.org/arch/jans348kara01_01/pag/jans348kara01_01.pdf