Meisjesstudenten geneeskunde GU Amsterdam 1964 - 55 jaar later
Gerecenseerd door: Gertie Bögels
Motto: “Een onmisbare bijdrage aan de moderne academische historiografie”.
Nieuwsgierig naar de lotgevallen van deze eerste naoorlogse generatie, de ‘Babyboom’, een medisch curriculum jongere ‘medicijnmeisjes’ en bovendien van een andere universiteit, bestelde ik Meisjesstudenten toen het ter recensie werd aangeboden. Het verscheen tegen verwachting in echter niet per post als fysiek boek maar - via e-mail - in pdf-vorm. Dat vergde omschakeling. Het vertrouwde recenseren, schrijven met pen over en vooral in een ‘echt’ boek, moest dus beeldscherm-werk worden: dubbelbeeld, van het pdf en de wordende recensie in Word. Ik miste de hantering van het papieren boek: het tactiele, het gewicht, de geur, de anatomische structuur van bladzijden, die al bladerend ruimtelijk en hervindbaar in je geheugen plaatsneemt. Dat voelt anders dan schuiven met één vinger door een tekst op het halve scherm en vervolgens met tien vingers zinnen construeren op de andere schermhelft. Maar dit pdf, het e-book, miste nog iets bleek later, toen ik besloot het boek dan maar gewoon zelf te kopen. Behalve het stevige omslag van het échte boek, miste het de schitterende medisch- en Rietveld-bloedrode achtergrond met ingevat negen mooie vrolijke vrouwenportretten, als een eigentijdse Zoom-vergadering: de auteurs, de medicijnmeisjes 1964, 55 jaar later, van de GU, nu UVA, Amsterdam. De aanschaf van het boek zelf is een aparte ervaring: nadat je het hebt besteld bij: mijnbestseller.nl ontvang je direct een mailtje: het boek blijkt speciaal voor jou te worden gemaakt. “Terwijl je dit leest zijn wij aan de slag gegaan met het drukken van je bestelling. We maken je boek via Printing on Demand. Dat betekent dat we nu aan de slag gaan om je boek te maken en op dit moment nog geen exacte leverdatum hebben. Zodra jouw bestelling klaar is ontvang je een verzendbevestiging met daarin je Track & Trace link en je factuur.” Negen dagen later viel het boek in de bus, keurig ingepakt in stevig te hergebruiken karton, puntgaaf.
Na deze inleiding hier dus al mijn advies aan u, lieve lezer: bestel gewoon het échte Boek! En daarnaast als u toch wilt, eventueel het e-book voor op uw reader.
Want wát is het een prachtig boek geworden, zowel qua inhoud als vormgeving. Uit schuldgevoel over deze vertraagd afgeleverde recensie, veroorzaakt door onvoorziene covid en andere persoonlijke complicaties, had ik het boek alvast cadeau gedaan onder andere aan een paar –vrouwelijke- medische collega’s van mijn jaargang, een mannelijke emeritus hoogleraar Huisarstengeneeskunde en de voormalig bibliothecaris van de RUN. Heel enthousiaste reacties: “Wat een prachtig boek, ook die foto’s, schitterend. Heb het in één adem uitgelezen! En wat een informatie!” Een van hen kon het pas zelf lezen nadat echtgenoot - geen arts - zich eraan had gelaafd, hij vond het “zeer, zeer boeiend”.
Het boek is inderdaad fraai uitgegeven, ligt prettig in de hand, maakt een duurzame indruk, is dus van blijvende waarde. Dat is belangrijk want het past in uw kast, heeft een duidelijk leesbare rug en u zult het zeker vaker als naslagwerk ter hand nemen. Het is namelijk een fantastische bron van informatie. Deze negen imposante autobiografiëen, eigenlijk stuk voor stuk fascinerende doktersromans, zijn geschreven met een bewonderenswaardige openheid over eigen gezins-achtergrond, persoonlijke relaties en de relatie met patiënten, over de lotgevallen tijdens opleiding en specialisatie, ervaringen als tropenarts, het gezinsleven van de vrouwelijke arts en de turbulenties van het artsenbestaan of de verwerking van een afgebogen studie. Teksten vanuit het hart geschreven. Geen gelikte journalistiek.
Het boek is kortom zeer de moeite en de prijs waard, onmisbaar voor geïnteresseerden in de ontwikkeling van het medisch onderwijs en van de artsenopleiding en zeker voor studenten geneeskunde, zowel man als vrouw. Het boekstaaft op de meest letterlijke wijze betekenisvolle momenten in onze cultuur, van de ontwikkeling van de anticonceptiepil tot stepping stones in de moeizame weg langs ongeremde, openlijke en verhulde, bewuste en onbewuste discriminatie van meisjesstudenten en vrouwelijke artsen binnen de medische opleiding naar de nu ontluikende min of meer gelijkwaardige behandeling.
Het boek levert een nuttige bijdrage aan de geschiedenis van de geneeskunde in het algemeen en het verlevendigt het historisch besef. Naast een beeld van de behandelingsverworvenheden geeft het ook de mutaties aan in sekse- en gendergerelateerde aspecten van zowel opleiding als medische praktijkvoering en medicamenteuze behandeling.
Neem ter vergelijking het KNMG-webinar, 10 november 2021: ‘Verschil moet er zijn’, olv Umberto Tan over ‘diversiteit en inclusie op de werkvloer, in de opleiding en in het contact met patiënten’. Deze conferentie bracht opnieuw aan het licht hoezeer de vooroordelen van mannelijke opleiders hun vrouwelijke opleidelingen ontmoedigen. Passief of actief, en soms geheel onverhuld en uitgesproken. Aangrijpend was in dit verband de ervaring van Annika van der Meer, aios kindergeneeskunde en paralympisch zilveren medaillewinnaar die aanvankelijk niet geschikt bevonden werd voor specialisatie. Als de eerste winnaar van de KNMG Studentenprijs werd uitgeroepen Yara Dixon (Erasmus Universiteit Rotterdam); haar strijd betreft, heel veelzeggend in deze emancipatiebeweging: “Het taboe op hevig menstrueel bloedverlies”.
Van deze Amsterdamse Babyboom jaargang 1964 waren er 9 vrouwen op ruim 200 medisch studenten. In mijn jaargang Nijmegen 1958 waren er 16 van de 120 medisch studenten vrouw. De opleiding zelf verschilde weinig van Amsterdam behalve dat deze lichting Babyboom klaagde over overvolle collegezalen, dat ze zelfs bij de open deuren op de gang college’s volgden. In Nijmegen daarentegen was er alle ruimte, men had gerekend op een flinke groei voor de toen nog piepjonge medische faculteit van de Katholieke Universiteit -intussen niet meer katholiek-.
Maar in Meisjesstudenten Geneeskunde is meer aan de hand: uit dit sample autobiografieën van deze specifieke Amsterdamse 1964 jaargang, de eerste na de Tweede Wereldoorlog, is een schat aan ‘mental histories’ op te delven. In die zin is hier sprake van academische historiografie zoals de in het motto geciteerde Maria Grever, emeritus-hoogleraar historische cultuur aan de Erasmusuniversiteit Rotterdam beschrijft in haar recente boek, aangeboden bij haar afscheidscollege. Grever spreekt daarin over de culturalisering van de geschiedwetenschap die leidt ‘tot een verbreding van de academische historiografie’, waarbij met name geschiedbeoefening op grond van sekse en numerieke beperktheid ‘met specifieke, deels overlappende herinneringen’ terecht tot moderne historiografie zijn gaan behoren. (Maria Grever, Onontkoombaar verleden. Reflecties op een veranderende historische cultuur. 2020, pag14).
Het boek werd geboren uit het besef dat er unieke verhalen te vertellen zijn. Het werd inderdaad een fascinerend boek, niet alleen uit het oogpunt van de sinds Aletta Jacobs (1854-1929) geleidelijk aan gewijzigde positie van de vrouw in de medische opleiding en in het artsenberoep. Het maakt ook duidelijk hoe hortend en stotend zich dit emancipatieproces voltrekt en tegelijkertijd kun je op allerlei niveaus meebeleven het enthousiasme, de kracht en het doorzettingsvermogen dat uit elk van deze autobiografieën spreekt. De emancipatie van de vrouw, de vrouw als arts, de vrouw als collega, als niet als zodanig erkende professorabele docent, maar ook de vrouw als ‘andere’ patiënt. En wat gaat degene doen die in de loop van de studie afhaakt. Verschillen in specialisatie blijken hardnekkig, de glossy specialismen, zoals neurochirurgie en andere snijdende vakken zijn minder in trek of moeilijker toegankelijk dan de meer zorgende specialismen zoals psychiatrie en kinder- en jeugdarts. In die zin biedt dit boek een ruime blik in de sociale, algehele medische en emancipatoire ontwikkeling in ons land.
Wie zijn deze negen vrouwen die op het lumineuze idee kwamen hun levensloop, waaronder hun studiejaren en klinische ervaringen in een narratief geheel vast te leggen en te publiceren?
De negen autobiografen:
1) Elly van Spanje-Spapé, consultatiebureauarts
2) Erna Burks, huisarts
3) Helen Wolters, GGD arts Kinderen en Jeugd
4) Lea Peen-Zwietering, specialist ouderengeneeskunde
5) Marianne Chamalaun, maatschappelijk werker
6) Nel Mourad-Baars, kinder-MDL-arts
7) Nora Riedeman, tropenarts en huisarts
8) Truus Wierda-Graaff, zendingsarts
9) Willy Janssen-Breederveld, Kinder- en Jeugdpsychiater