Ik heb geen burn-out gekregen omdat ik op een dag op het briljante idee kwam om met mijn interessante hobby’s te stoppen
vrijdag 5 oktober 2018Column Esther Gerritsen, de Volkskrant
In Trouw stond afgelopen woensdag een interview met cultuurfilosoof Maarten Coolen.
Dit najaar verschijnt er een boek van hem over burn-out. Volgens Coolen raken mensen niet burn-out omdat hun taken te zwaar zijn, maar omdat het hen te zwaar wordt om iemand te zijn. Mensen proberen hun persoonlijk verhaal zo boeiend mogelijk te maken. Studenten bijvoorbeeld die boeiende hobby’s hebben, omdát het goed staat op hun cv.
‘Je moet je persoonlijk verhaal voortdurend updaten om te zorgen dat je interessant blijft voor andere mensen’, zegt Coolen.
Ik dacht zelf aan mijn voetbalcarrière. Ik heb vijf jaar lang gevoetbald, niet omdat ik het kon of omdat ik het leuk vond, maar omdat het me zo interessant leek: een meisje dat goed kan voetballen. Om diezelfde reden zat ik tijdens mijn studie in de medezeggenschapsraad. Dit was allemaal nog voor Facebook, Twitter en Instagram. Ik kon dus niet eens een foto online posten van mijn positie als voorstopper of van de gratis broodjes bij de vergaderingen met de directie. Ik heb er geen burn-out van gekregen, omdat ik op een dag op het briljante idee kwam om met deze interessante hobby’s te stoppen.
Op diezelfde woensdag schreef Sheila Sitalsing in de Volkskrant over Simon Kuper, een Brit die in Leiden opgroeide, die zich verbaast over de hoge burn-outcijfers in Nederland terwijl de werkcultuur hier lang niet zo genadeloos is als in bijvoorbeeld Londen of Parijs. Zou het niet zo zijn, vraagt hij zich af, dat er zoveel mensen hier burn-out zijn omdat het kan? Omdat je hier niet meteen je baan kwijt bent als je je ziek meldt, omdat je liefdevol wordt behandeld.
Wat me bevreemdt aan die uitleg is het simpele gegeven dat het helemaal niet leuk is om een burn-out te hebben. Dus waarom zou je die kans dan zo graag aangrijpen alleen omdat het kán?
Omdat de Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen 85 jaar bestaat, stonden er op precies diezelfde woensdag in NRC interviews met twee vrouwen van in de 80 die als een van de eerste vrouwen het beroep van arts uitoefenden. Riet Ansink (87) was een uitzondering als werkende moeder (met vier kinderen). Zij vertelt dat de meeste andere moeders op het schoolplein huisvrouw waren.
‘Ze keken ook altijd een beetje naar mijn kinderen met een blik van ‘die zullen wel worden verwaarloosd’. Maar ik hield me niet bezig met andere moeders, ik had er geen tijd voor.’ [...]
Lees de volledige column op www.volkskrant.nl