‘Het mannelijke perspectief binnen de zorg komt de kwaliteit niet ten goede’
dinsdag 12 april 2022Bron: Medisch Contact
Hoewel er steeds meer vrouwelijke artsen zijn, overheerst in de gezondheidszorg nog altijd een ‘mannelijk perspectief’. Dit komt de kwaliteit niet ten goede. Dat stelt Kiki Lombarts, hoogleraar professional performance bij het Amsterdam UMC, samen met Abraham Verghese, internist en hoogleraar bij Stanford University, in een artikel in NEJM.
Van oudsher – toen 100 procent van de beroepsgroep man was – staan zogeheten ‘mannelijke kwaliteiten’, zoals objectiviteit, daadkracht en rationaliteit hoog aangeschreven. Dit zie je volgens Lombarts terug in de huidige praktijkvoering: ‘Er is veel aandacht voor protocollering, technische waardering en denken in machtstermen.’ Terwijl kwaliteiten die men vaak aan vrouwen toeschrijft, zoals patiëntgerichte communicatie, empathie en teamwork, minder waardering genieten.
Medische cultuur
Dit heeft invloed op de carrière van vrouwelijke artsen. ‘Zelf dacht ik altijd dat het wel meeviel met het glazen plafond en dat je er als vrouw wel komt door hard te werken’, vertelt Lombarts. ‘Maar al het onderzoek hiernaar laat onomstotelijk zien dat vrouwen gedurende hun hele medische carrière professioneel benadeeld worden.’ Vrouwen worden vaker buitengesloten, ondergewaardeerd en lastiggevallen, en zijn dit gaan accepteren als onderdeel van de medische cultuur.
In reactie op de ‘mannelijke’ omgeving kiezen vrouwen volgens Lombarts vaker de meer mensgerichte specialismen zoals huisartsgeneeskunde, kindergeneeskunde of psychiatrie. ‘Mannen zijn vaak oververtegenwoordigd in de technische of proceduregerichte specialismen. Dat wil niet zeggen dat vrouwen hierin niet geïnteresseerd zijn. Vrouwen krijgen in die specialismen niet dezelfde kansen op instroom, promotie of waardering. Omdat niet overal evenveel ruimte is voor ‘vrouwelijke’ waarden (zoals goede interpersoonlijke relaties) en kwaliteiten (zoals goede communicatievaardigheden).’
Vrouwelijke artsen die succesvol zijn in een ‘mannelijke’ omgeving, blijken vaak bepaalde copingmechanismen te hanteren. Ze maken zichzelf klein of spelen het spel mee (‘being one of the guys’) om hun doel te bereiken. ‘Zelf heb ik ook mijn mond gehouden als iemand een vrouwonvriendelijke grap maakte – misschien zelfs wel meegelachen.’ Dit is volgens Lombarts een probleem. ‘Het helpt je om te overleven in de medische wereld, maar het brengt geen cultuurverandering teweeg. Op deze manier houden vrouwen het systeem ook zelf in stand. Ze zijn 50 procent van het probleem.’