Voorwoord VNVA Nieuwsbrief januari 2020
vrijdag 31 januari 2020Kinderopvang stond de afgelopen weken weer volop in de belangstelling. Helaas voor heel veel betrokken ouders op een negatieve manier door een rigide opstelling van de belastingdienst ten aanzien van toeslagen. Dat was wel een heel pijnlijke uitglijder van de overheid, waarbij ik de overheid helaas toch al de meest harde schuldeiser vindt waar kwetsbare mensen mee geconfronteerd worden.
Op 23 januari jl. werd er door de Nederlandse Vrouwen Raad (NVR) een FEM-talk georganiseerd over kinderopvang. Deze had vooral de insteek om te discussiëren over de wens om tot grotere omvang van deeltijdwerk te komen, wat het streven is van minister Wiebes.
Als ik beide gegevens overweeg, dan begrijp ik niet waarom de minister het Ei van Columbus niet ziet: haal de kinderopvang uit de particuliere sfeer en biedt op dezelfde wijze als onderwijs kinderopvang aan. Dit heeft vele voordelen: de overheid heeft een grotere invloed op de kwaliteit, er worden geen meerkosten gemaakt voor allerlei tussenpersonen én als het een basisvoorziening is, bied je alle kinderen met verschillende achtergronden een gelijkwaardige start.
De overheid wil mensen (lees: vrouwen) verleiden om langere werkweken te maken in plaats van kleinere deeltijdfuncties. Op zich een begrijpelijk streven in een samenleving die in de loop van de jaren het blijven werken van vrouwen, ook na het krijgen van kinderen, als norm heeft omarmt. Het bevordert de financiële onafhankelijkheid, kan een aantal tekorten oplossen, betere carrièrekansen en brengt meer belasting in het laatje.
Vrouwelijke artsen werken, als zij kinderen krijgen, doorgaans door. De omvang van hun functies varieert, waarbij de mogelijkheden per specialisme sterk verschillen. Maar wat wij deeltijd noemen, is voor andere beroepen al vaak fulltime. In combinatie met de zorg voor kinderen geeft dit toch de nodige problemen, vooral aan het einde van de dag kan het voor veel stress zorgen. Als de basiskinderopvang goed geregeld is (waarbij van acht tot vijf niet de ideale oplossing is!) geeft dat veel mensen meer mogelijkheden.
Een andere optie die mijns inziens veel meer aandacht moet krijgen is wat ik altijd het Joke Smit model noem: de 30-urige werkweek, waarbij zowel mannen als vrouwen bijdragen aan de zorg voor het gezin. Dit geeft ook in andere levensfases de gelegenheid om mantelzorgtaken te verrichten. Ruim 50 jaar na ‘het onbehagen van de vrouw’ doen we nog steeds moeilijk, terwijl met deze constructie veel gelijkwaardiger mogelijkheden zijn. Ik denk dat onze samenleving er inmiddels ook wel klaar voor is.
Ik denk niet dat mensen gelukkiger worden van heel veel uren werken, maar kleine baantjes houden mensen financieel afhankelijk en geven geen kansen op loopbaanontwikkeling. Om heel negatief te zijn over de deeltijdcultuur van Nederland vind ik te kort door de bocht: als we bovenstaande voorwaarden combineren, kan er waarschijnlijk veel meer bereikt worden: dus kinderopvang door de overheid én een 30-urige werkweek voor iedereen!
- Lydia Ketting-Stroet