Voorwoord VNVA Nieuwsbrief september 2018
donderdag 20 september 2018Wanneer ik mensen vertel dat ik lid ben van de VNVA krijg ik vaak verbaasde reacties. “Bestaat zoiets nog?” “Dat is toch niet meer nodig, ik hoor dat een meerderheid van de vrouwen arts zijn” “Waar maken jullie je nog druk om?”
Toen ik voor mijn coschappen op het NCC (Nationaal coassistenten congres) rondliep langs de opgezette kraampjes kwam ik voor het eerst in aanraking met de VNVA. De VAMP die uitgedeeld werd pakte meteen mijn aandacht. “wat heerlijk, een vereniging alleen voor vrouwen” dacht ik. Het leek me niet meer dan logisch om me daarbij aan te sluiten. Waarschijnlijk omdat ik door mijn moeder al wat feministisch ben opgevoed. De eerste VNVA Ledenvergadering waar ik bij zat, was tegen het eind van mijn studie, ik was de jongste aanwezige en kon niet mee praten over de issues die besproken werden.
Het was pas tijdens mijn coschappen dat ik in aanraking kwam met de problemen waar je tegen aan loopt als vrouwelijke arts. “Is goed meisje, en wanneer komt de dokter nou langs?” is een uitspraak die ik een van de vele patiënten op de PG afdeling niet geheel kwalijk kan nemen. Maar het verdere gebrek aan erkenning, seksuele opmerkingen van familie leden van patiënten en aannames over mijn thuissituatie gaan toch aan je knagen.
Dus ja, ik geloof dat de VNVA en waar zij voor staat nog actueel is. Het is toch juist vreemd dat nu de meerderheid van de afgestudeerde artsen vrouw is, we nog steeds tegen deze issues aan lopen? Hopelijk kan ik komend jaar als nieuw bestuurslid meer bekendheid creëren voor de VNVA. Een nieuwe instroom van jonge en middelbare artsen kan nieuwe inzichten, nieuwe netwerken en steunmogelijkheden bieden. Mocht je geïnteresseerd zijn om dit project samen met ons aan te pakken; geeft het door aan het secretariaat of spreek me gerust aan bij de najaarsledenvergadering of het lustrumcongres op 6 oktober a.s.
- Lotte Raadschilders