Vrouwenzaken
donderdag 18 april 2019Lydia Ketting-Stroet
Als Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen (VNVA) beschouwen wij het als een speerpunt om op te komen voor de zorg voor vrouwen. Wij komen in onze spreekkamer, maar ook in het publieke debat in aanraking met beleid dat de kwaliteit van zorg voor vrouwen bedreigt.
Momenteel spelen er op gynaecologisch gebied verschillende ontwikkelingen, die ons zorgen baren en waar wij stelling in willen nemen om de positie van vrouwen te ondersteunen.
Het afgelopen najaar speelde de kwestie van de beschikbaarheid van de anticonceptiepil: de meest gangbare anticonceptie pil was door verschillende oorzaken maar in zeer beperkte mate beschikbaar en dat leidde tot alternatieven waar onze patiënten nadelen van ondervonden. Vanuit de overkoepelende organisatie van de Nederlandse Vrouwen Raad (NVR) zijn we opgetrokken met de vrouwelijke apothekersvereniging om hier alarm over te slaan, wat tot een bespoediging heeft geleid van het weer beschikbaar komen van deze pil. Wat voor mij toen weer inzichtelijk werd, was de impact van het gebruik van deze vorm van anticonceptie op de regie over hun leven voor vrouwen.
Vervolgens was er de uitspraak door het Gerechtshof in Den Haag in een zaak over de mogelijkheid om de zogenaamde ‘overtijdpil’ Medabon uit te schrijven door huisartsen. Bureau Clara Wichmann had samen met Women on Waves deze zaak aangespannen, omdat er beperkingen werden opgelegd door de Inspectie voor Gezondheidzorg en Jeugd, waardoor het leek dat het verstrekken onder het strafrecht zou vallen. Zoals bekend steunen wij de activiteiten van Women on Waves en bij het uitreiken van de eerste Els Borst Oeuvreprijs in 2015 waren wij verheugd dat de mogelijkheid voor deze overtijdbehandeling laagdrempelig beschikbaar zou komen. De politieke ontwikkelingen maakten echter dat de realisatie tegengewerkt werd. Vanuit medische gronden zijn er diverse argumenten om deze pil gewoon te laten verstrekken door huisartsen en openbare apotheken, wat zelfs zonder wetswijziging al mogelijk zou moeten zijn. Ook hier vinden wij de zeggenschap voor vrouwen een groot goed en het streven naar veilige methoden om met vruchtbaarheid om te gaan door vrouwen zelf een heel belangrijk motief. Daarnaast is het kwalijk dat de suggestie wordt gewekt dat artsen met strafbare activiteiten bezig zijn, terwijl er allerlei zorgvuldigheidsprocedures ingebouwd zijn. De volgende stappen worden gezet en wij dragen bij aan deze discussie door inbreng van onze deskundige collega’s Gunilla Kleiverda en Ineke van Seumeren.
Ondertussen worden vrouwen belaagd als zij tot abortus willen overgaan door activisten bij abortusklinieken. Ook dit vinden wij een grove inbreuk op de persoonlijke leefwereld van vrouwen, waarbij vrouwen in een kwetsbare positie belaagd worden. Het overgaan tot abortus is voor vrouwen een ingrijpende gebeurtenis, die weloverwogen gemaakt wordt en waar een ander niet kan oordelen over wat noodzakelijk is. Autonomie en ondersteuning zijn het uitgangspunt. Maatregelen tegen deze activisten zijn daarom nodig. Hierbij speelt voorlichting altijd een cruciale rol en dat is ook het geval bij twee andere gynaecologische ingrepen die momenteel ter discussie staan: hersteloperaties van het ‘maagdenvlies’ en reconstructies na genitale verminkingen.
Het lijkt erop dat commerciële overwegingen een grote invloed krijgen op het uitvoeren van deze ingrepen, die medisch gezien geen enkele grond hebben en vrouwen opnieuw in een afhankelijke positie brengen. Zoals elke arts weet is het maagdenvlies een mythe en is er slechts zelden sprake van een intact hymen, omdat dat fysiologisch een afwijking is. Toch laten vrouwen zich misleiden om over te gaan tot een ‘hersteloperatie’, omdat zij huiverig zijn voor allerlei sociale implicaties. Afgezien van keuzes die vrouwen maken, is het goed om door middel van voorlichting de onzin van deze mythe te verbreiden. En collega’s moeten zich goed bedenken waar zij aan meewerken door wel dergelijke ingrepen te doen.
De tweede ingreep die heel discutabel is en waar vanuit plastische chirurgie een pleidooi voor wordt gevoerd is de ‘hersteloperatie’ na genitale verminking: vrouwelijke besnijdenis. Wereldwijd wordt er voor gestreden dat (vrouwelijke) besnijdenis gestopt moet worden, maar de suggestie dat beschadigingen aan de clitoris hersteld kunnen worden zijn misleidend. Alleen bij verlittekening in het genitale gebied met consequenties voor seksuele activiteit en/of zwangerschap kan ik mij voorstellen dat er grond voor is om hier operatief iets aan te doen. Maar ook hierbij is goede voorlichting de basis. Hersteloperaties die noodzakelijk zijn, na bijvoorbeeld een traumatische bevalling, zijn natuurlijk van een heel andere orde en staan niet ter discussie.
Uiteraard is het ook een ander verhaal bij genitale verminkingen die het gevolg zijn van verkrachtingen zoals deze in oorlogsgebieden voorkomen en waarvoor Denis Mugweke de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Deze Congolese gynaecoloog strijdt voor de behandeling van vrouwen die ernstig gehandicapt zijn geraakt door verkrachtingen en loopt zelf risico door zijn inzet voor vrouwen. Hij is een groot voorbeeld over hoe je als arts door activisme kunt bijdragen aan het welzijn van vrouwen. Als wij allemaal daar een stukje verantwoordelijkheid voor kunnen nemen, komen we een stap verder in de versterking van vrouwen. Als VNVA willen wij ons daarvoor actief inzetten!