2025 - Corrie Hermannprijs Symposium
“Verborgen leed, publieke last: Incontinentie en seksuele gezondheid”
Impressie VNVA-Corrie Hermannprijssymposium d.d. 15-3-2025 door Clara Peters
Angela Maas, emeritus hoogleraar cardiologie voor vrouwen Radboud UMC Nijmegen en dagvoorzitter begroet prijswinnares, prof. Dr. Maxime Kummeling, uroloog en afdelingshoofd LUMC Leiden en haar familie.
Astrid Vollebrecht, urogynaecoloog in het Spaarnegasthuis in Haarlem, eerder ook voorzitter van de NVOG * bijt het spits af met haar voordracht “Je gaat het pas zien als je het door hebt: De onzichtbare last van bekkenbodemproblemen voor vrouwen en samenleving “. Zij vertelt over haar project samen met prof. Dr. Judith Huirne, hoogleraar gynaecologie in het UMC Amsterdam en organisatie Women Inc. om meer maatschappelijke acceptatie te krijgen voor het leed bij vrouwspecifieke afwijkingen. Er is te weinig aandacht voor vrouwengezondheid, waardoor vrouwen in vergelijking met mannen weliswaar gemiddeld langer leven maar veel minder jaren in goede gezondheid doorbrengen. Zij noemt hierbij met name 3 vrouwspecifieke aandoeningen die een grote impact hebben op de kwaliteit van leven.
1-endometriose 2- bekkenbodemproblematiek 3-urineincontinentie
Bij dit project gaat het niet alleen om een gebrek aan kennis en informatie, maar ook om de taboesfeer die eromheen hangt en het investeren in goede oplossingen. Er is een agenda gemaakt voor de komende 6 jaar om deze kennishiaten grotendeels op te lossen. Er is veel verborgen leed, door dit taboe en daarom wordt ook vaak heel laat ingegrepen bij ernstige klachten. De exacte prevalentie is niet helemaal duidelijk, maar meer dan 50% van deze vrouwen heeft urineverlies of overactieve blaas; bij rond de 40% is er sprake van verzakking, pijn, seksuele klachten, terugkerende blaasontstekingen en soms ook verlies van ontlasting. Voorspellende factoren zijn: ras, erfelijkheid maar vooral ook spier/zenuwschade tijdens/na bevallingen (bijv. totaalruptuur), operaties maar ook seksueel misbruik, leeftijd, obesitas, hoesten en obstipatie.
Waarschijnlijk is er dan ook nog een enorme onderrapportage van deze klachten. Door het taboe wordt er pas heel laat aandacht aan besteed. 9% van alle vrouwen heeft 3 mnd. na de bevalling nog pijnklachten, rond de 15% heeft na 3 jaar(!) nog pijn bij het vrijen. Er is regelmatig sprake van prolaps en urine-incontinentie maar ook klachten van angst en depressie en seksuele problematiek. Problemen met seks komen in de algemene populatie 30-50% voor, bij vrouwen met bekkenbodemproblematiek 50-83%! 64% van vrouwen met urine-incontinentie gaat niet naar de huisarts “Er is toch niks aan te doen?” “Ik heb een manier gevonden om ermee om te gaan” Erover praten met anderen helpt!
Er bestaan 400.000-1,3 miljoen vrouwen in Nederland met bekkenproblematiek. Kosten per jaar: meer dan € 1 miljard (vaak nog onderschat). Gezien de vergrijzing zal dit bedrag bij ongewijzigd beleid nog veel hoger oplopen door bijv. meer verzakkingsoperaties.
De agenda voor de komende jaren moet vooral zorgen voor – betere zorg/kwaliteit van leven – vermindering van het taboe om naar huisarts/specialist te gaan -betrouwbare info over meer dan 100 bestaande kennishiaten. Meer onderzoek naar preventie /vroege opsporing en behandeling maar ook: welke verzakkingsingreep is bij deze vrouw best practice? De investering betaalt zich terug door een betere kwaliteit van leven, maar ook minder maatschappelijke/economische impact!
Dorien Bennink is de volgende spreekster, zij is bekkenbodemfysiotherapeut en klinisch epidemioloog. Onder de titel ”Komt een dokter bij de bekkenbodemfysiotherapeut” vertelt zij aan de hand van een casus van een zwangere patiënte met bekkenklachten over bekkenbodemtherapie, bekkenoefentherapie en de opleiding tot bekkenbodemfysiotherapeut.
Een bekkenbodemfysiotherapeut heeft veel informatie nodig voor ze met therapie kan beginnen: wat zijn de precieze klachten; is er een houdingsprobleem? Hoe is het gesteld met de bekkenbodemmusculatuur /mobiliteit? Is er evt. een mictie/defecatiedagboekje bijgehouden? Bij bekkenbodemonderzoek wordt vervolgens bekeken of de persoon de bekkenbodemspieren goed kan aanspannen /ontspannen, zit er beweging in het bekken? Kan patiënte dit zelf controleren? Een echt verhoogde of verlaagde spiertonus is niet exact bij dit onderzoek te meten ,dit kan beter met ECHO of electromyografie, soms ook met flowmetrie of een vaginale ballon. Bij de anamnese is niet alleen het zwanger zijn belangrijk, ook eerder seksueel misbruik moet je navragen.
Het bekkenbodemonderzoek wordt door een oefening in de zaal gedemonstreerd: zo kunnen we zelf voelen of we de bekkenbodemspieren kunnen aan- en ontspannen, of we dit langer kunnen vasthouden; kunnen we de spieren intrekken en dit een aantal seconden vasthouden? Heel demonstratief! De behandeling van verhoogde tonus van de bekkenbodemspieren bestaat uit spierontspannende oefeningen van de bekkenbodem en de buikspieren. Bij duidelijke aandrang is het advies: ga zitten, omdat dit de tonus iets kan verlagen, een hogere bekkendysfunctie geeft een hogere tonus.
Henk Elzevier, uroloog en seksuoloog in het LUMC en tevens voorzitter van de stichting “Sick and sex” vertelt ons meer in “Ziek zijn en de veranderde relatie(s) “aan de hand van het biopsychosociaalmodel over het bespreekbaar maken van seks en intimiteit tijdens ziekte. Dit is vaak voor zowel patiënt als dokter een complex probleem. Patiënten hopen bijvoorbeeld vaak dat bepaalde problemen bij de seks of bijvoorbeeld over misbruik door de dokter ter sprake worden gebracht, maar zelf durven zij er niet over te beginnen. Hij pleit ervoor het taboe niet zozeer te doorbreken maar eerder te omarmen. Hij is ook een groot pleitbezorger voor goede /toegankelijke seksuologische zorg voor iedere patiënt. Waarom is dit zo belangrijk rond seksualiteit? Bij een ziekte is vaak een nieuwe ’gebruiksaanwijzing’ nodig omdat veel verandert, niet alleen lichamelijk, ook in de intimiteit/seks. Ook de relatie verandert daardoor. Praktische problemen vragen vaak om praktische oplossingen. Als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan (behalve als het om seks gaat!). Leer om erover te praten!
Het hoofd heeft vaak haast, maar het hart heeft tijd nodig. Veel mensen onderschatten de impact van hun ziekte.
Tenslotte besluit Gommert van Koeveringe, uroloog te Maastricht UMC met een betoog over voortdurende ernstige stressincontinentie, ook na eerdere behandeling: Moet ik daarmee leren leven dokter?
Hij bespreekt een nu 72-jarige patiënte die allang tijd voortdurende ernstige incontinentieklachten had na een uterusextirpatie (23 jr) , een Burchcolposuspensie (43 jaar). Op haar 61e werd nog een TO* (tensionfree obturatorial)tape geplaatst maar ook daarna hield zij aandrang, recidiverende urineweginfecties en een pijnlijke urethra. Er bleek een erosie ontstaan en de tape lag los. Na een jaar een fasciesling van eigen weefsel maar ook deze loste de problemen niet op. Nog een jaar later werd een nieuwe techniek geprobeerd samen met Franse collega’s: implantatie van een artificiële sluitspierprothese. Na deze ingreep het een stuk beter te gaan, hoewel de prothese na een doorgemaakt CVA nog vernieuwd moest worden maar sinds 7 jaar heeft patiënte beduidend minder klachten. Conclusie: veel vrouwen worden na een eerder ingreep, die niet geslaagd was, niet op de goede manier behandeld omdat de behandelaar niet verder kijkt dan het eigen therapeutisch arsenaal. Wel is het goed om aan verwachtingsmanagement te doen maar het is niet zo dat “men er maar mee moet leren leven”.
Na een komisch intermezzo van Gijs Kummeling, de broer van de prijswinnares over -hoe toepasselijk- “de druppel” vertelde de prijswinnares zelf over incontinentie en seksuele gezondheid. Is er een genderkloof in de zorg bij stressincontinentie? Jazeker: mannen hebben structurele ingang tot zorg en veel aanbod, vrouwen daarentegen moeten actief op zoek naar hulp. Zelfs in de richtlijnen wordt dit duidelijk: bij mannen is onderzoek vereist: bij vrouwen zou je eventueel onderzoek kunnen doen. Bekkenbodemfysiotherapie geneest niet bij mannen maar de klachten verbeteren wel, dus wordt dit geadviseerd, bij vrouwen, hoewel ook een behoorlijk percentage verbetering ondervindt, wordt deze therapie niet structureel aangeboden. Bekkenbodemfysiotherapie is in de eerste lijn wel het bekendst, therapie m.b.v. bulking agents of slings is veel minder bekend. 70% van de behandelde vrouwen ervaart duidelijk verbetering, ongeveer 5% helemaal niet. In de 2e lijn zijn meer mogelijkheden maar ook daar worden ze niet allemaal benut of wordt erg lang gewacht. Prof. Kummeling pleit voor een soort 1,5 lijnsconsult om te bekijken welke patiënt baat kan hebben bij welke behandeling. Dit vooral vanwege de grote impact van (langdurige) klachten op de kwaliteit van leven, de economische gevolgen (preventie voorkomt soms dure ingrepen).
Belangrijkste punten voor verbetering:
- meer voorlichting
- samenwerking 1e en 2e lijn
- (kansen(on)gelijkheid
- beeldmateriaal
- multidisciplinair
- patiënt centraal
Na nog een korte levendige discussie volgde de prijsuitreiking aan de winnares (met de naamgeefster van de prijs aanwezig!) en praatte men nog na bij een borrel.
* NVOG: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
* TO-tape=tensionfree obturatorial tape
* Interessant: Podcast: “De eeuw van de vrouw” van Suzanna Jansen en Rachel van de Pol
Op vrijdag 13 maart 2025 werd Maxime Kummeling geïnterviewd door Radio 1 in het programma Met het Oog op Morgen. Uitzending gemist? NOS Met het Oog op Morgen - 14 maart 2025 - NPO Radio 1 Gemist | NPO Radio 1
Bekijk hier de aanbeveling van Maxime Kummeling Waarom je nooit met je telefoon naar de wc moet gaan
Fotoverslag
Fotograaf: Maarten van Haaff